Sommige van de meest gedenkwaardige films van 2024 deden KEVIN TOMA denken aan zijn begin dit jaar overleden moeder. ‘Honderden mensen die samen de adem inhouden, dat is misschien wel het mooiste geluid van allemaal.’

In films over rouw komen vaak scènes voor waarin de hoofdpersoon iemand aanziet voor diens overleden dierbare. De vergissing is buitengewoon filmisch en ook buitengewoon menselijk. 

Begin dit jaar overleed mijn moeder. Maanden later spotte ik haar nog steeds tussen de mensen op straat, aan tafeltjes in restaurants, in een stipje op het strand. Maar nog vaker kwam ik haar tegen in films. In sommige scènes uit het mooie euthanasiedrama Witte flits leek Renée Soutendijk precies op haar: dat korte, licht geblondeerde kapsel, die winterjas, de bescheiden lichaamshouding van iemand die constant klaar staat voor anderen. 

Still uit het Noorse drama Armand

Sterben

Ik zag mijn moeder ook terug in het omaatje uit de heerlijke Thaise tragikomedie How to Make Millions Before Grandma Dies, en ik was jaloers op de kleinzoon van het omaatje, omdat hij haar wél vergezelde bij de chemokuur. Het meest dichtbij kwam het Duitse drama Sterben: net als mijn moeder lijdt Lissy (Corinna Harfouch) aan terminale kanker, en net als mijn moeder probeert ze desondanks te zorgen voor haar zwaar dementerende echtgenoot – tot het echt niet meer gaat en hij naar het verpleeghuis moet. Regisseur Matthias Glasner vat dit proces samen met een waarachtigheid die mij het gevoel gaf dat ik naar mijn moeders eigen realiteit zat te kijken. Zelfs de supermarkt en de parkeerplaats vóór de supermarkt leken als twee druppels water op de Midden-Limburgse Plus waar mijn moeder altijd boodschappen deed. Tot het allemaal opeens helemaal niet meer leek, en de film gewoon weer een film werd.

The Substance

Films hoor je in de bioscoop te zien, op het grote doek en in het gezelschap van vele anderen. Als fervent thuiskijker ben ik het daar niet per sé mee eens, en toch had ik sommige films, of filmscènes, dit jaar liever niet in mijn eentje of tijdens kleinschalige persvoorstellingen gekeken. Ik had graag willen delen in de golven van collectieve verrukking en walging die Coralie Fargéats verrassend succesvolle body horrorfilm The Substance door talrijke filmzalen zond. Minstens zo graag had ik willen meemaken hoe de briljante slappe-lach-scène uit het Noorse oudergesprek-drama Armand op een zaal vol publiek inwerkte. Moeder/weduwe Elisabeth heeft net gehoord dat haar zesjarige zoontje van misbruik wordt verdacht en dat er maatregelen getroffen zullen moeten worden wanneer ze ten overstaan van het schoolbestuur pardoes de slappe lach krijgt. Blijkbaar is dat de enige uitweg voor haar ongeloof en haar dedain voor de absurd-bureaucratische houding die de directeur en consorten aannemen. Dat punt heeft regisseur Halfdan Ullmann Tøndel vrij snel gemaakt, maar de scène gaat door en door en door, liefst negen (!) minutenlang. Om hoogst ongemakkelijk van te worden, en dat niet alleen: actrice Renate Reinsve lacht zich zo overtuigend slap, tot snot en tranen aan toe, dat je er wel door aangestoken moet worden. En vervolgens zelf weer de mensen aansteekt die naast of achter je zitten, tot de hele bioscoopzaal aan het bulderen is – zonder dat nog iemand weet wat er nou eigenlijk te lachen valt. Stel ik me zo voor, tenminste.

‘Zo grappig, mooi en zacht kan dus ook een harde knip zijn’

Here

Ik raak steeds meer gefascineerd door de manier waarop filmscènes in elkaar overgaan. Misschien let ik daar alsmaar sterker op, juist omdat die overgangen meestal niet de aandacht op zichzelf willen vestigen: ze zijn er omdat ze er nu eenmaal moeten zijn. En toch maakt het een verschil of een scène eindigt met een fade out of een harde ‘cut’; en wat als het slotbeeld van de ene scène en het beginbeeld van de volgende vloeiend in elkaar overgaan? Wat zegt dat over de stijl, het temperament, de huid van de film?

Bas Devos’ Here was misschien wel de liefste, intiemste film van het jaar. De film gaat over Stefan (Stefan Gota), een jonge bouwvakker in Brussel, die op het punt staat voor onbepaalde tijd terug naar thuisland Roemenië te gaan. Tot het zover is, doodt hij de tijd met lange wandelingen door de rafelrand van de stad, en zo ontmoet hij de Belgisch-Chinese Shuxiu (Liyo Gong), een jonge wetenschapster die onderzoek doet naar mossen. Hij is meteen door haar geïntrigeerd. >>

Advertentie

Wat Here zo uitzonderlijk maakt, is dat hun ontmoeting tussen de bomen en struiken volledig is gespeend van dreiging. De film heeft een overrompelende zachtaardigheid die óók voelbaar wordt dankzij het warme bladergroen, de zomerse soundtrack en de doezelig in elkaar vervloeiende beelden.

Één opvallend directe scène-overgang kent de film, die me daardoor erg is bijgebleven. Nadat ze een tijdje hebben gekletst, vraagt Shuxiu aan Stefan of hij mee wil, op mos-expeditietocht. Nee, mompelt hij, geen tijd. Om in het volgende, meteen op die zinnen volgende beeld ook zelf met zijn neus in het mos te zitten. Zo grappig, mooi en zacht kan dus ook een harde knip zijn.

Civil War

Nog altijd wordt gemakkelijk vergeten dat film een audiovisuele kunstvorm is: niet alleen beeld, maar ook geluid. Fijn dus als filmmakers zich van die gelijkwaardigheid bewust zijn. Ik moet nu denken aan de helse soundscapes uit Jonathan Glazers Zone of Interest, die de gruwelen van het concentratiekamp alleen voor het oog van de verbeelding zichtbaar maken. Ik moet ook denken aan het geluidsontwerp van Andrew Haighs All of Us Strangers, een weemoedige spookromance die zich grotendeels in een nagenoeg leegstaand appartementencomplex afspeelt: in de woning van het eenzame hoofdpersonage klinkt steeds het gedempte geluid van de lift op de gang, de deuren die open- en dichtgaan voor niemand.

Het meest indrukwekkende filmgeluid van het jaar hoorde ik in de dystopische thriller Civil War. Of ja, hóórde: ik doel op de totale, verstikkende stilte die een van de eerste scènes zich permitteert. Om de impact van een zelfmoord-bomaanslag letterlijk en figuurlijk voelbaar te maken, smoren regisseur Alex Garland en de sound designer alle geluid, misschien wel anderhalve minuut lang. Om het nogmaals over film als collectieve ervaring te hebben: mijn vriendin en ik zagen de film in de grootste, volledig bezette bioscoopzaal van Nederland, en je kon een popcorn-kruimel horen vallen. Het was dus niet alleen de stilte van de film, maar ook die van honderden mensen die samen de adem inhielden. En dat is misschien wel het mooiste geluid van allemaal.